Net zoals Dana Brugge een begrip is in de wereld van hydraulische aandrijvingen voor off-highway voertuigen, zo is Luc Bovijn dat in ons vakdomein. Wij brachten enkele jaren geleden al een interview met de toenmalige technisch directeur, die bekend staat als een fervent voorvechter van digitalisering op de werkvloer. Logisch dus dat BEMAS aan hem en het West-Vlaamse maakbedrijf dacht, toen zij dit voorjaar een ‘best practices tour’ doorheen ons land uitstippelden voor Noorse maintenance managers. Wij gingen mee op bedrijfsbezoek en zagen wat Bovijn – tegenwoordig elders werkzaam – er ondertussen al geïmplementeerd had.
Vanuit CimPro organiseren we komende maanden een aantal webinars rond digitale transformatie. Doe mee aan onze poll en bepaal de onderwerpen.
Luc Bovijn: “De overkoepelende, internationale Dana Spicer-groep maakt complete aandrijfsystemen, en dit voor alle mogelijke types voertuigen. Op deze plant is ons werk echter heel specifiek. Wij ontwerpen en fabriceren namelijk louter hydraulische transmissies voor bijvoorbeeld land- of mijnbouwtoestellen. Heel complex en typisch in kleine volumes, maar wel met een wereldwijde afzet. Naast de eigenlijke productie, zijn hier ook een R&D-afdeling en een testcenter in ondergebracht. Die R&D-afdeling, samen met de expertise van onze medewerkers, is meteen ook de grote sterkte van ons bedrijf. Dit maakt dat we concurrentieel zijn en volgens mij nog vele jaren zullen bestaan. Maar in het personeel zie ik eerlijk gezegd ook de grootste uitdaging schuilen. We moeten de vergrijzing op onze werkvloer zien op te vangen, maar de goeie foutzoekers en storings-analysten met kennis van zaken zijn tegenwoordig maar dun gezaaid. Bovendien vissen we hier in West-Vlaanderen in een spreekwoordelijke vijver die voor de helft uit de zee bestaat, waarbij de werkloosheid momenteel dan ook nog eens heel laag is. Die zoektocht naar geschikt personeel verloopt op zijn zachtst gezegd dus wat stroef.”
Luc Bovijn: “We maken openstaande vacatures altijd eerst intern bekend en investeren veel tijd en geld in opleidingen. Dit doen we natuurlijk opdat bekende medewerkers zich hier zouden opwerken. Nieuwelingen proberen we dan weer via hr-bureau’s, jobbeurzen en sociale media te overtuigen van onze voordelen als werkgever. We hebben een gevarieerd, uitdagend machinepark, waarin je je als techneut echt kan uitleven; hetzij als specialist of als allrounder. Binnen de Technische Dienst hebben we hier dan ook te maken met zowel mechanica, hydraulica als elektronica.
Tegelijk zijn we ons ook bewust van onze nadelen. We werken bijvoorbeeld nog in shiften – ochtend, namiddag en weekend – wat dikwijls als een struikelblok wordt aanzien door jongeren die er een andere visie op de work-life balance op nahouden. Je kan je tanden daarop stuk bijten, maar als werkgever ben je vrijwel verplicht om je aan deze maatschappelijke evoluties aan te passen.
Voorts proberen we het werk ook ‘smarter’ te organiseren. Dit niet alleen om de productiviteit en de efficiëntie op te krikken, maar ook om het werk aangenamer te maken voor de medewerkers. Zij lopen hier bijvoorbeeld met tablets rond, zodat ze op een ergonomische manier over de nodige informatie beschikken, dankzij de ‘server-based cloud’. Daarnaast maken we hier gebruik van smart glasses in de logistiek en zetten we VR-brillen in voor opleidingen.”
Luc Bovijn: “Doordat de vraag momenteel erg groot is en omdat we onze klantentevredenheid willen behouden, draaien de machines hier echt op volle toeren. Dit maakt ook dat we nu op een genoodzaakte 13/87-verhouding zitten wat preventief en correctief onderhoud betreft. Het komt er dus op aan om de machines zo snel mogelijk aan een preventieve check te onderwerpen van zodra die vrijkomen. Eventuele storingen moeten we natuurlijk zo snel mogelijk zien op te lossen, zodat de machines snel weer ‘up and running’ zijn en de verdere productieplanning niet in het gedrang komt. Op die schermen kunnen we in één oogopslag en realtime machine statussen raadplegen. Wanneer er zich een euvel voordoet, hangt de operator of groepsleider daaraan namelijk het bijhorende ticket vast, weerklinkt er een geluidsignaal en verandert de statuskleur op het scherm. Vervolgens kunnen we snel beslissen welke taken we eerst uitvoeren en aan wie we die toewijzen, afhankelijk van de kriticiteit van de betreffende machine. Gaat het om echte bottlenecktoestellen, dan is er wel sowieso meteen telefonisch overleg. Als die stilstaan, laten de gevolgen in de productie zich immers al na twintig minuten voelen.”
Luc Bovijn: “Alle nieuwe technologieën die we hier implementeren moeten resulteren in een optimalisatie van de uptime, kwaliteit, output of het werkgemak. Dankzij die schermen is onze reactietijd sterk verkort. De cijfers over de hersteltijd en de stilstand geven ons namelijk nuttige info over de vervangstukken die we op voorraad moeten hebben, of over de skills die ontbreken en waarvoor we dus een opleiding moeten voorzien. Dankzij die hulpmiddelen kan ik mijn team dus ‘smarter’ doen werken.”
Luc Bovijn: “De gemiddelde leeftijd van onze machines bedraagt 27 jaar, wat overigens mee ons hoge percentage aan correctief onderhoud verklaart. Het zorgt er ook voor dat te vervangen onderdelen soms maar moeilijk te vinden zijn. Het grote voordeel van die oude machines is echter dat ze doorgaans veel rigider zijn dan de nieuwe varianten. Vroeger woog zo’n werkcentrum makkelijk 16 ton, nu is dat nog maar 9 ton. Daarom kannibaliseren we die oude machines dikwijls, of gaan we aan retrofits doen. Dan behouden we de oude machine, maar gaan we die ‘pimpen’ met bijvoorbeeld nieuwe sturingen, kabels, motoren en sensoren. Zo passen we die aan naar de huidige stand der techniek.”
Luc Bovijn: “De schermen hebben in ieder geval al geleid tot een uitstekende mentaliteitswijziging. Doordat wij regelmatig de reactietijden in vraag stelden, doen de medewerkers diezelfde denkoefening nu spontaan. Zij komen dus zelf met oplossingen op de proppen. Over het algemeen reageert men echter eerder afwachtend en soms ook wel wat argwanend op die veranderingen. Ze denken namelijk dat we hen gaan controleren en dat ze sneller zullen moeten werken. Het is echter geenszins onze bedoeling om hen aan het lopen te zetten. De medewerkers moeten niet harder werken, wel slimmer en efficiënter. Door de dingen op de juiste manier en op het juiste moment te doen, zal de output sowieso al stijgen. Het komt erop aan om dat goed te communiceren, zodat zij zélf het nut van die nieuwe technologische tools inzien en elkaar gaan overtuigen.”
Luc Bovijn: “Ik zie alle nieuwe mogelijkheden die Industrie 4.0 met zich meebrengt zeker ook als een mogelijke oplossing voor het huidige personeelsprobleem. Zo kunnen we namelijk de tekorten op de arbeidsmarkt opvangen en de kennis makkelijk vastleggen of aanwenden. Het is tegenwoordig perfect mogelijk om voor een machine te staan en een expert aan de andere kant van de wereld te laten meekijken om de juiste instructies te krijgen. Ik herhaal daarbij ook wel dat het samenspel van de expertise van onze mensen en de R&D onze grote sterkte is. Verliezen we die expertise, dan verliezen we ook ons concurrentieel voordeel en worden we gelijkgesteld met de rest van de wereld. Dat willen we natuurlijk niet; werkbehoud is hier voor mij dan ook een heel belangrijke doelstelling!”