Loggen van energiegegevens
Op het gloednieuwe Antwerpse sportcentrum Wilrijkse Plein, vlakbij Antwerp Expo, beginnen jonge voetballertjes aan hun wedstrijd. Op een ander kunstgrasveld trainen enkele korfballers en ook de spelers van Antwerp Rugby Club rennen over hun terreinen. De grijze elektriciteitskast naast het veld, merken maar weinigen op.Voor de stad Antwerpen die wel belangrijk, want binnenin bevinden zich elektriciteitsmeters van ABB die gekoppeld werden aan een logsysteem dat het gebruik van de verlichting rondom de sportvelden registreert. Op basis daarvan kan het energieverbruik op de verschillende terreinen opgevolgd worden. “Op deze grote sportsite worden de sportterreinen door diverse verenigingen gebruikt”, zegt Bart Provoost, consulent Energietechnieken van stad Antwerpen. “Nu kunnen de technici van de stad de verlichting per terrein aansturen en opvolgen.”
Gedrag aanpassen
In totaal werden zeven meters geïnstalleerd. Voor het automatische logsysteem dat het verbruik accuraat registreert, werd beroep gedaan op CimPro. De firma is gespecialiseerd in efficiënte en duurzame oplossingen voor alarmbeheer, waterbeheer, gebouw- en productiemonitoring. “ABB had geen datalog-apparatuur in huis”, zegt Servie Huybers, Product Manager bij ABB. “Om de vraag vanuit de markt naar totaaloplossingen in te vullen, hebben we de handen in elkaar geslagen met CimPro. ABB leverde dus de hardware en energiemeters, CimPro het monitoringsysteem en de koppeling met het energiebeheersysteem van de stad Antwerpen.”
Inzicht in verbruik
Multidisciplinaire aanpak
Voor het stadsbestuur is dit project bij het Wilrijkse Plein een referentie qua duurzaamheid en energiebesparing. Het is evenzeer een voorbeeld van een toepassing voor smart cities. Servie Huybers legt uit: “Meters en software moeten vandaag intelligent zijn.”
Ook Marcel Laes ziet veel mogelijkheden voor ICT om de overgang van het bestaande elektriciteitsnetwerk naar de vereisten voor smart cities te faciliteren. “Het elektriciteitsnet werd indertijd bedacht vanuit een centrale benadering met een ‘top-down’-structuur. Door zonnepanelen, warmtekrachtkoppeling en windmolens komt de energie nu ook van de gebruiker. De enige manier om alles in de hand te houden, zijn slimme data-applicaties zoals die op het Wilrijkse Plein, maar dan op grote schaal. Smart cities vereisen bovendien een multidisciplinaire aanpak waarbij verschillende bedrijven en organisaties samen aan een oplossing werken. Daardoor moeten we met open systemen en open protocollen werken. Dat is een uitdaging, maar maakt het tegelijk ook bijzonder boeiend.”
Antwerpen geeft het goede voorbeeld
Het Antwerpse stadsbestuur ondertekende in 2009 het Europese ‘Covenant of Mayors’. Dit convenant verenigt alle burgemeesters van Europa’s meest vooruitstrevende steden in een permanent netwerk. Ze wisselen ervaringen uit ter bevordering van energie-efficiëntie in de stedelijke omgeving. Stad Antwerpen heeft zichzelf tegen 2020 een aantal doelstellingen opgelegd: 50 procent minder CO2-uitstoot en 20 procent energie besparen ten opzichte van 2005. CO2 is immers een van de grote ‘boosdoeners’ van de klimaatopwarming.
De stad wil zelf het goede voorbeeld te geven. Zo worden de stadsgebouwen stelselmatig energiezuiniger gemaakt en voldoen nieuwe overheidsgebouwen aan de strenge energie- en duurzaamheidscriteria. De uitbouw van een windmolenpark in het havengebied en warmtenetten in de stad zijn eveneens belangrijke projecten. Verder wordt meer aandacht besteed aan het meten en opvolgen van de effecten van de CO2-besparende ingrepen in functie van de stedelijke doelstellingen. Het elektriciteitsverbruik is verantwoordelijk voor meer dan de helft van de totale energiekost. De overige energiekosten omvatten aardgas, stookolie, brandstof voor voertuigen en water. Daarom zijn voor de stad Antwerpen projecten zoals dat bij de Wilrijkse pleinen een belangrijke stap in de goede richting. Dit jaar worden ook een stadskantoor op Linkeroever en een cultureel centrum in Deurne met een soortgelijk systeem uitgerust.
Verschenen in ABB et cetera 2016 / nummer 3